De woning van partijen is altijd een hekel punt bij de echtscheiding. Want, wie mag er gebruik blijven maken van de woning na de echtscheiding? Bij een huurwoning kan dit soms wat eenvoudiger liggen dan de verdeling van een koophuis. De vraag die in deze blog centraal zal staan is dan ook: Wie mag er na een echtscheiding in de huurwoning blijven wonen?
Wie is de huurder van de woning?
De huurwoning is geen bezit van een van de echtgenoten of partners. Als je naam op het huurcontract staat, ben je hoofdhuurder. Dit kan een van de partijen zijn of beiden tesamen. Op het moment dat je (getrouwd of via een geregistreerd partnerschap) samen in een huurwoning woont, is de partij die niet op het huurcontract staat automatisch medehuurder.
Vanaf dit moment ben je ook allebei volledig aansprakelijk op het nakomen van de verplichtingen met betrekking tot de huur. Het maakt voor huurwoningen niet uit wie de overeenkomst heeft getekend, je bent vanaf het moment van samenwonen met je echtgenoot medehuurder.
Wie mag er in de huurwoning blijven na de echtscheiding?
In principe hebben beide partijen recht op de huurwoning na de echtscheiding. Het maakt hiervoor niet uit of je getrouwd bent op huwelijkse voorwaarden, in (beperkte) gemeenschap van goederen of, of je een geregistreerd partnerschap bent aangegaan.
Je hebt in principe evenveel recht op om in de woning te blijven. In onderling overleg moet je dan als partijen bepalen wie er in de huurwoning mag blijven woning en wie de huurwoning moet verlaten. Het is dus niet automatisch zo dat degene die bijvoorbeeld eerder in de woning verbleef de huurwoning mag aanhouden.
Wanneer je dus niet de hoofdhuurder bent maar de medehuurder, word je bij toewijzing van het huis automatisch de hoofdhuurder. Hierbij is het uiteraard wel van belang om even goed te kijken naar de tenaamstelling van het huurcontract en deze eventueel te laten aanpassen.
Voorlopige voorziening
Uiteraard kan het ook voorkomen dat het niet lukt om samen te bepalen wie er in de huurwoning mag blijven wonen ten tijde van de scheiding. Soms is het echter voor beide partijen onwenselijk om samen in de huurwoning te blijven aangezien bijvoorbeeld de spanningen heel erg zijn opgelopen.
Indien dit het geval is kan een van de partijen een verzoekt tot een voorlopige voorziening indienen bij de rechter. Dit verzoek bevat dan de vraag of je in de huurwoning mag blijven wonen ten tijde van de scheiding en dat de ander de woning moet verlaten.
Zulke verzoeken worden eigenlijk alleen ingediend wanneer geen van beide partijen de huurwoning wenst te verlaten, maar de situatie onhoudbaar is geworden en er dus wel iets moet gebeuren.
Voorlopige voorziening alleen tijdelijk
Een voorlopige voorziening geldt echter alleen ten tijde van de echtscheidingsprocedure. Het feit dat je dan wellicht in de voorlopige voorziening de huurwoning toegewezen krijgt, betekent dus niet dat je deze ook in de bodemprocedure toegewezen zal krijgen.
In de bodemprocedure kan de rechter altijd besluiten de huurwoning toch aan de andere partij toe te wijzen. De voorlopige voorziening is dus een soort uiterste maatregel om te zorgen voor iets meer rust ten tijde van de echtscheidingsprocedure.
Wat als je er onderling niet uitkomt na de echtscheiding?
Als het tijdens de echtscheiding niet lukt om het in onderling overleg eens te worden over wie de huurwoning toegewezen krijgt, kan je hiervoor een verzoek indienen bij de rechtbank. Om te bepalen wie van de partijen de huurwoning krijgt toegewezen, weegt de rechter alle belangen af.
Zo spelen er bijvoorbeeld andere dingen op het moment dat er kinderen in het spel zijn. De rechter zal dan in geval van strijd kijken welke ouder er de meeste zorgtaken op zich heeft en deze zal dan eerder de huurwoning krijgen toegewezen. Dan kijkt de rechter dus meer naar wat in belang van de kinderen is en waar zij baat bij hebben.
Belangenafweging m.b.t. de huurwoning
Wanneer er geen kinderen in het spel zijn, kijkt de rechter weer naar hele andere dingen. De rechter kan bijvoorbeeld kijken naar wie van partijen de minste kans heeft om een vervangende woonruimte te vinden.
Of wie er een lager inkomen heeft of minder alternatieven heeft om bijvoorbeeld bij vrienden of familie te verblijven. Een rechter zal echter niet kijken wie de hoofdhuurder is en wie de medehuurder. Ook zal het niet uitmaken wie er al langer in de huurwoning verblijft. Vooraf kan dus nooit echt worden gezegd wie de huurwoning toegewezen zal krijgen, immers weegt de rechter alle omstandigheden mee bij het maken van zijn beslissing.
Neem contact met ons op
Een huurwoning kan dus een erg belangrijk onderdeel binnen de echtscheidingsprocedure zijn. Zeker wanneer de spanningen tussen partijen hoog zijn opgelopen is het soms verstandig om niet langer in hetzelfde huis te wonen.
Wenst u advies over wat verstandig is met betrekking tot de huurwoning ten tijde van de echtscheiding? Neem dan contact op met Advocatenkantoor Van Wessel Hulsbergen en wij helpen u graag verder!